donderdag 29 mei 2014

Inzoomen op Febbersted

Nadat ruimtevaarder Wubbo Ockels gestorven was werd zijn dochter geïnterviewd. Op de vraag wat voor haar vader de grootste ervaring op zijn ruimtereizen was geweest antwoordde ze: het zien van de ronde, blauwe, kwetsbare aarde en het sterke besef dat we er verantwoordelijk voor zijn.
Ik stel me een ruimte-telelens voor die inzoomt op Febbersted Kløft, een holle weg tussen twee hoge duinen iets ten oosten van het havenplaatsje Hanstholm. Na de IJstijd lag de zeespiegel door al het smeltwater twintig tot dertig meter hoger dan nu. De zee golfde rond een langgerekt eiland dat Hanstholmen heette. 'Holm' betekent oorspronkelijk ook eiland. Geleidelijk aan heeft de zeeoever zich teruggetrokken en een 'skrænt' gevormd, een steile hoogte die boven het strand hangt.
Er groeien wat struiken en een enkel boompje, er grazen koeien en schapen en een bofkont heeft zijn oorspronkelijke huisje gesloopt en er een droomhuis met grote ramen gebouwd, recht voor een driedimensionaal zeezicht. Er mag verder niets gebouwd worden - een wet die hier al sinds onheuglijke tijden geldt. Dat verklaart de opvallende afwezigheid van strandtenten, koffiepunten, ijscokarren en andere mens-aantrekkende elementen. Mijn Nederlandse vriendinnen klagen hier wel eens over. Na een uur wandelen kom je aan het strand: een lege zandvlakte met allerlei spannende stenen, algen, schelpen en vreemde groeisels, waar de vogels rust en ruimte krijgen. Hè, nu lekker een terrasje! Maar nee. Wie koffie wil moet het zelf meenemen, in een thermosfles. En wie wil zitten kan in een duinpan plaats nemen of moet een klapstoel sjouwen.

Kan een mens nog genieten van de natuur zónder terrasje? Moet er dan altijd aan het eind van de middag een pannenkoekenhuis oprijzen? Wat hebben we eigenlijk nodig om compleet welbehagen te voelen?
Mijn partner kreeg van een oude kennis een overtollig geworden 'melkopschuimer'. Wij waren tot dan toe altijd gewend om met een garde in een steelpannetje de melk op te warmen en schuimend te kloppen. Maar nu verscheen ons na een minuut een dikke, stijfgeklopte laag échte cappucino-melk, waar je cacaopoeder of kaneel op kon strooien. Het smaakte geweldig!
Hij bood aan om me dit wonderinstrument mee te geven naar Denemarken, om ook hier het toppunt van koffiebeleving te ervaren. Later kreeg hij spijt en merkte op dat het 'vast veel te zwaar is voor in je koffer'. Dat was wel heel doorzichtig; ik begreep dat hij inmiddels niet zonder kon en besloot er zelf een aan te schaffen. Dromerig stond ik een dag later bij de melkopschuimerschappen van een grote firma. En opeens begreep ik hoe ons behoeften worden aangeleerd die we daarvoor nooit hadden. En ik voelde - in een lichtend ogenblik van boosheid en verzet - dat ik die melkopschuimer bij nader inzien niet wilde kopen. Kom op zeg, een paar weken geleden wist ik niet eens dat zoiets bestond.
Mijn partner had een beetje spijt van zijn spijt en gaf het ding toch mee. Hij komt ook deze kant op; over een dikke week doen we weer samen met één schuimer. Wubbo's ontroering en de ongerepte kust van Hanstholm geven me dagelijks het besef dat de geneugten van de consumptiedwang groot zijn, maar niet tegen Febbersted Kløft op kunnen.