donderdag 14 januari 2016

Darwin in Vesløs

Zoals alle beschaafde dorpelingen heb ik een voederplankje voor de vogels opgehangen. Onze kleine vrienden rekenen op ons in de witte wereld waarin we vanochtend wakker werden. Bij de Brugsen heb ik lekkere vette vogelbollen gekocht, gevuld met granen en zaden. En dan nu maar plaats nemen achter het grote raam en wachten op het feestje.

Na een kwartier zitten er twee koolmeesjes tevreden te pikken in het voer. Maar dan strijkt opeens een zwarte schaduw langs, twee grote zwarte vlerken klapperen, zaadjes stuiven in het rond en een gemene gele snavel pikt in hun verenpakje.
Wegwezen jullie, hier kom ik.

Een merel verdorie, zo'n fijne fluiter die 's zomers in de top van de dennen urenlang aan het zingen is. Die zijn guitige kraaloogjes naar me pleegt op te slaan, wachtend op een compliment. Hij is veranderd in de rotzak die alles komt verpesten. De boe-vogel. De koolmezen fladderen nog wat dommig rond bij de struiken en blazen vervolgens de aftocht.

De merel gaat er eens goed voor staan en begint te eten. Het duurt lang, hij schijnt honger te hebben, al ziet hij er weldoorvoed uit. Ik sla de tuindeur hard open en weer dicht om hem te laten schrikken en roep 'flikker op!' maar hij kijkt me alleen even verwonderd aan. Was jij niet aan het koffie drinken?
Als de bollen een flink stuk kleiner geworden zijn vliegt hij ten slotte op zijn gemak weg. Zullen de koolmezen nu toeschieten?
Kom op jongens, de dictator is bezig met zijn spijsvertering, jullie zijn aan de beurt.
Ze krijgen nog geen minuut. Daar is hij weer. Met zijn hebberige vogelkop.
Dit zijn dus mijn bollen - afblijven.
Maar dan vliegt een andere merel het terras op, een nog dikkere, lichtbruin. Een vrouwtje. Ze is flink boos, lijkt het, want ze valt uit naar de zwarte man en even later zitten ze elkaar klapwiekend achterna in de struiken, in het gras en tussen de dennen. Is het een gevecht? Een paringsdans?
Paren merels soms in de winter?

Deze bruine vrouw, de dikste vogel uit de hele omtrek, blijft uiteindelijk alleen achter op de voederplank. Loom pikt ze de lekkerste hapjes uit het vet, kijkt eens om zich heen, bewondert de besneeuwde struiken, ergert zich aan het stukgevroren vogelbadje waar ik het water uit had moeten scheppen. Ze heeft geen honger maar een kleine reserve kan nooit kwaad. Zo komen we de winter door. Survival of the fittest, toch?

zaterdag 9 januari 2016

De stilte van sneeuw

Wit en stil is het rondom het huis. De weg is te onbeduidend voor de gemeentelijke sneeuwruimers, er zal voorlopig geen gravko worden ingezet. De enkele auto die van de rotonde in de richting van de fjord rijdt glijdt voorzichtig over de donkere sporen in het midden van de rijbaan. De fjord zelf is verdwenen in een palet van lichtgrijs, donkergrijs, geelgrijs; een paar masten steken recht omhoog uit de dichtgevroren haven van Amtoft. De winkel van Benny is plotseling knalgeel en zijn opslag felrood.
Zelfs het kleine wandelingetje langs de bosrand is een woest avontuur in de zwijgende witte sneeuwjacht. Thuis op de voederplank in de tuin is het druk. Koolmezen, roodborstjes en een enkele merel verdringen zich om de vette graanbollen.
Dit gaat lang duren. Misschien wel een paar dagen.
Een stilte die steeds dieper lijkt te worden dringt het huis binnen. Tijdloze uren om na te denken en naar buiten te staren.

Gisteren was ik bij Yrsa, die sinds een jaar in Fjordglimt woont, 'Fjord-Glimp' - want vanuit de lichte ruimtes die plaats bieden aan tien Alzheimerpatienten is een heel klein glimpje fjord te zien. Yrsa is dun geworden, haar forse, van oorsprong Zweedse boerenlijf - meisjesnaam Yrsa Gustafsson - is verschrompeld tegelijk met haar geest. Ook zij is stil, alsof ze na een paar maanden onbegrijpelijke woedebuien en onsamenhangend geschreeuw zich heeft neergelegd bij de winter.
 Ze wordt goed verzorgd. Drie mooie tinten heeft ze aan, een donkerpaarse broek, een lila trui en een cyclaam vest. Ze zit op de bank in haar tweekamerflatje en eet drop. Eigenlijk geven we haar om de beurt een stukje drop in haar mond want ze is blind, al haar coördinatie is ze kwijt en zelf eten doet ze al lang niet meer.
O wat heerlijk, zucht ze.
Ze houdt het meest van lakridspiber - dikke staven in de vorm van een echte pijp die je al kauwend kunt oproken.
Yrsa geniet van dit kindersnoep. En van de stem van haar man, die zijn arm om haar heen heeft geslagen en zachtjes tegen haar praat.
Mij herkent ze al lang niet meer.