donderdag 16 juni 2016

Bewusteloze vogel

Een harde klap. Ik keek naar de tuindeur en zag een kleine vogel met een geelwit buikje op zijn rug liggen, aan weerskanten hingen de vleugeltjes in de kieren van de terrasplanken.
Het leek wel een scène uit een tekenfilm. Een vogelkopje met een Disney-expressie die feilloos bewusteloosheid weergaf. Met een raar geluid eronder. Oink of zo.
 Had hij zich doodgevlogen tegen mijn pas gelapte ramen?
Waarschijnlijk wel, nu was het wachten op de altijd alerte kater van de buren. Niets aan te doen, deze tragedie. Als ik kind was geweest had ik razendsnel een doos gezocht om het slachtoffer in te verplegen maar ik ben volwassen en maak mezelf wijs dat ik geloof in de loop der dingen, zeker wat betreft de natuur - hoe natuurlijk is trouwens zo'n gelapte glazen deur - en dat dieren net als mensen overal ter wereld onafgebroken sterven.

Maar wat was dat?
Met een handige, draaiende beweging had mijn kleine vriend zich opgericht en omgedraaid. Heel stil zat hij daar op het terras, de blik op oneindig, voorzover je dat kunt zeggen van vogels, die immers altijd een beetje starend door het leven gaan. Er ging een minuut voorbij en nog een. Ik overwoog om plotseling de deur open te gooien zodat hij wel moest opvliegen en dacht aan het mooie moment in een film over een natuurgebied, waarop een moederpaard haar veulen, dat van honger en moeheid is gaan liggen en onderkoeld dreigt te raken, een paar ferme hoefschoppen geeft. Het veulen gaat, uiterst moeizaam op de lange dunne wiebelbenen, staan en loopt door.

Niet ingrijpen nu - 'laat de natuur haar werk doen', als de vogel genoeg kracht heeft komt het vanzelf goed.
Wat was het er eigenlijk voor eentje?
Mees? Grasmus? Vogelboek uit de kast halen?
Eerst maar eens koffie zetten. Toen ik na een paar minuten weer ging zitten en door de glazen deur keek was het terras leeg.

donderdag 14 januari 2016

Darwin in Vesløs

Zoals alle beschaafde dorpelingen heb ik een voederplankje voor de vogels opgehangen. Onze kleine vrienden rekenen op ons in de witte wereld waarin we vanochtend wakker werden. Bij de Brugsen heb ik lekkere vette vogelbollen gekocht, gevuld met granen en zaden. En dan nu maar plaats nemen achter het grote raam en wachten op het feestje.

Na een kwartier zitten er twee koolmeesjes tevreden te pikken in het voer. Maar dan strijkt opeens een zwarte schaduw langs, twee grote zwarte vlerken klapperen, zaadjes stuiven in het rond en een gemene gele snavel pikt in hun verenpakje.
Wegwezen jullie, hier kom ik.

Een merel verdorie, zo'n fijne fluiter die 's zomers in de top van de dennen urenlang aan het zingen is. Die zijn guitige kraaloogjes naar me pleegt op te slaan, wachtend op een compliment. Hij is veranderd in de rotzak die alles komt verpesten. De boe-vogel. De koolmezen fladderen nog wat dommig rond bij de struiken en blazen vervolgens de aftocht.

De merel gaat er eens goed voor staan en begint te eten. Het duurt lang, hij schijnt honger te hebben, al ziet hij er weldoorvoed uit. Ik sla de tuindeur hard open en weer dicht om hem te laten schrikken en roep 'flikker op!' maar hij kijkt me alleen even verwonderd aan. Was jij niet aan het koffie drinken?
Als de bollen een flink stuk kleiner geworden zijn vliegt hij ten slotte op zijn gemak weg. Zullen de koolmezen nu toeschieten?
Kom op jongens, de dictator is bezig met zijn spijsvertering, jullie zijn aan de beurt.
Ze krijgen nog geen minuut. Daar is hij weer. Met zijn hebberige vogelkop.
Dit zijn dus mijn bollen - afblijven.
Maar dan vliegt een andere merel het terras op, een nog dikkere, lichtbruin. Een vrouwtje. Ze is flink boos, lijkt het, want ze valt uit naar de zwarte man en even later zitten ze elkaar klapwiekend achterna in de struiken, in het gras en tussen de dennen. Is het een gevecht? Een paringsdans?
Paren merels soms in de winter?

Deze bruine vrouw, de dikste vogel uit de hele omtrek, blijft uiteindelijk alleen achter op de voederplank. Loom pikt ze de lekkerste hapjes uit het vet, kijkt eens om zich heen, bewondert de besneeuwde struiken, ergert zich aan het stukgevroren vogelbadje waar ik het water uit had moeten scheppen. Ze heeft geen honger maar een kleine reserve kan nooit kwaad. Zo komen we de winter door. Survival of the fittest, toch?

zaterdag 9 januari 2016

De stilte van sneeuw

Wit en stil is het rondom het huis. De weg is te onbeduidend voor de gemeentelijke sneeuwruimers, er zal voorlopig geen gravko worden ingezet. De enkele auto die van de rotonde in de richting van de fjord rijdt glijdt voorzichtig over de donkere sporen in het midden van de rijbaan. De fjord zelf is verdwenen in een palet van lichtgrijs, donkergrijs, geelgrijs; een paar masten steken recht omhoog uit de dichtgevroren haven van Amtoft. De winkel van Benny is plotseling knalgeel en zijn opslag felrood.
Zelfs het kleine wandelingetje langs de bosrand is een woest avontuur in de zwijgende witte sneeuwjacht. Thuis op de voederplank in de tuin is het druk. Koolmezen, roodborstjes en een enkele merel verdringen zich om de vette graanbollen.
Dit gaat lang duren. Misschien wel een paar dagen.
Een stilte die steeds dieper lijkt te worden dringt het huis binnen. Tijdloze uren om na te denken en naar buiten te staren.

Gisteren was ik bij Yrsa, die sinds een jaar in Fjordglimt woont, 'Fjord-Glimp' - want vanuit de lichte ruimtes die plaats bieden aan tien Alzheimerpatienten is een heel klein glimpje fjord te zien. Yrsa is dun geworden, haar forse, van oorsprong Zweedse boerenlijf - meisjesnaam Yrsa Gustafsson - is verschrompeld tegelijk met haar geest. Ook zij is stil, alsof ze na een paar maanden onbegrijpelijke woedebuien en onsamenhangend geschreeuw zich heeft neergelegd bij de winter.
 Ze wordt goed verzorgd. Drie mooie tinten heeft ze aan, een donkerpaarse broek, een lila trui en een cyclaam vest. Ze zit op de bank in haar tweekamerflatje en eet drop. Eigenlijk geven we haar om de beurt een stukje drop in haar mond want ze is blind, al haar coördinatie is ze kwijt en zelf eten doet ze al lang niet meer.
O wat heerlijk, zucht ze.
Ze houdt het meest van lakridspiber - dikke staven in de vorm van een echte pijp die je al kauwend kunt oproken.
Yrsa geniet van dit kindersnoep. En van de stem van haar man, die zijn arm om haar heen heeft geslagen en zachtjes tegen haar praat.
Mij herkent ze al lang niet meer.


donderdag 24 december 2015

De Kerstbus

Gitte is een grote Vikingvrouw. Ze werkt op een dagopvang voor ex-verslaafden in het centrum van Aalborg en haar appartementje ligt tegenover 'Busterminalen'. Omdat ik daar vandaan naar Nederland vertrek - en wel om zeven uur 's ochtends - slaap ik op de bank bij Gitte. Vanaf de stichting van de stad Aalborg, in de vroege Middeleeuwen, zijn hier verslaafden geweest en altijd hebben er een paar geprobeerd van hun kwaal af te komen. Vroeger natuurlijk middels de kerk en nu met hulp van stevige plaatselijke welzijnswerkers. Het is vrijdagavond en er is kerstfeest georganiseerd voor 'kunderne' zoals de bezoekers heten.
Lange tafels met gebak, zoute en hartige smørrebrød - maar geen schnaps en geen bier... Gitte zegt stralend dat ieder jaar weer blijkt hoe leuk je het kan hebben zonder alcohol.
In Denemarken, in december! Leuk, zonder drank.....een opmerkelijke observatie.
Om half zeven sta ik, na een korte nacht, bij de bussen. Een grote groep lachende en rokende Roemenen wachten tussen een onafzienbare rij koffers, tassen, gepropte vuilniszakken en een paar kartonnen dozen met touwtjes er omheen. Gaan ze ook met de Eurolines?
Nee, we hebben onze eigen bus.
Nu zie ik dat ieder bus-perron een eigen bordje heeft. Voor Polen. Voor Roemenië. En voor Hamburg, waar ik heen moet.

Het is half acht. De bus glijdt door de donkere nacht tussen Aalborg en Aarhus. Alle stoelen zijn bijna bezet en er is kennelijk overgeboekt. Naast de chauffeurs, twee Polen, zit een sip meisje op een bankje. Als er in Kolding iemand misschien niet op komt dagen, kan ze nog mee naar Hamburg. De dikke Polen zeggen het niet maar ik weet dat ze in het andere geval ook nog wel een plekje voor haar vrij maken. Ik reis al sinds 2002 met Eurolines. De grote vredestichter, denk ik. Want ook wie met achterdocht naar de vele, vele nationaliteiten tuurt die hier langs de route instappen, merkt vanzelf dat 'zij' net als 'wij' zijn. Met huilende kinderen, stijve ruggen en billen, en tassen vol eten. De Eurolinesbussen rijden lijndiensten en stoppen alleen om passagiers op te pikken, of, heel soms, tien minuten bij een pompstation. Dat geeft de grootste verbroedering. Iedereen moet naar de wc en het chemische hokje in de bus is al snel onsmakelijk. Zij en wij zijn een groot wij in de rij voor het toilet. De donkere mannen laten hoffelijk de dames voor gaan. En dan haast iedereen zich weer naar het geluid van de zacht ronkende, schaars verlichte bus.

Rond half negen begint het te schemeren. We zijn Aarhus voorbij en rijden langs het meer van Skanderborg. Nevels zwermen over het grijze wateroppervlak, in de verte steken de contouren van lage heuvels af in een lichter grijs. Uit een vroege kajak draait iemand zijn peddels omhoog als een zwart signaal. Geheimzinnig silhouet in deze winterochtend, die langzaam, heel langzaam net geen echte dag zal worden.
Na Kolding, niet ver van de Duitse grens, is de bus zo vol dat de chauffeurs hun tassen en drinkwaar onder de stoelen hebben geschoven. Er wordt ijverig geslapen. Ik hoor zacht praten achter me. Is het Chinees of Japans? De spreker heeft een buitengewoon slechte adem, die met de airco mee mijn kant op zweeft.
In Hamburg wacht de aansluiting; iedereen voor Amsterdam en Londen met overstappen, voor Parijs en Brussel ook. De Polen roepen hun onverstaanbare informatie om, dan zijn ze vrij en sloffen naar het kantoor. Wij draaien even later de grote weg naar Bremen op. Nog zes en een half uur. Deze bus is mij zeer sympathiek. Veilig, goedkoop, milieuvriendelijk. Maar je moet wel de tijd hebben...

maandag 14 december 2015

Winter in Vesløs

Vesløs Vejle aan de andere kant van de weg is helemaal ondergelopen door de vele regenbuien van de laatste maanden. Mijn huis heeft nu uitzicht op het water; dunne stammetjes en magere graspollen steken er net bovenuit hier en daar, als het gaat vriezen zal het een fantastisch gezicht zijn. Bij heldere hemel is de enorme plas hardblauw. Duizenden ganzen liggen als lichtbruine vlekjes op een eilandje in de verte. Af en toe draaien ze hun rondes boven de Vejle, luid gakkend, misschien om hun fellow travellers te informeren waar ze bivak hebben gemaakt.

Eigenlijk is dit geen winter, het is eerder stormseizoen. Ongeveer iedere week waait het een paar etmalen zo hard dat de stranden aan de west- en noordkust worden opgevreten en de beken in de stadjes overstromen. Alles loopt onder. En de eigenaren van de ooit allerduurste vakantiehuizen met zeezicht vrezen dat hun villa's binnenkort in de golven verdwijnen. Zo vreemd: als kind droomde ik dat het zeewater tot aan ons huis kwam - het mooie Havhus op een duin bij Henne Strand stond er slecht voor. Soms was de droom helemaal absurd en sloegen de golven tegen de voordeur van het woonhuis in Amsterdam.
Nu gebeuren die dingen echt. En de regeringsleiders zetten onder applaus hun handtekening op pakken papier. Papier is geduldig maar kan wel makkelijk nat worden.

Bij de op een na laatste storm, Gorm, (ze krijgen namen op alfabetische volgorde, de laatste heette Helga) woei een stuk van het plastic dak boven mijn houtvoorraad kapot. Meer dan de helft was nat geworden en de onderste lagen bleven vochtig. Dat is een kleine ramp: het hout gaat roeten in plaats van branden. Gelukkig kwam een vriend met een lading droog hout in de achterbak van zijn 25 jaar oude auto. Dit is een dorp en we helpen elkaar. Tot nu toe heb ik meer hulp ontvangen dan gegeven maar na nieuwjaar zou dat wel eens kunnen veranderen. In het vorig jaar gesloten verzorgingshuis wonen nu ruim honderd vluchtelingen, de meeste uit Syrië, een paar uit Congo. Dat is veel voor een dorp van 350 inwoners. Tot nu toe gaat het goed, erg goed zelfs als je het vergelijkt met de harde lijn van de Deense regering. Ik hoorde van een paar dorpsgenoten dat ze het niet zagen zitten. Maar geprotesteerd heeft niemand.
Als ik naar de rotonde fiets, waar de brugsen ligt, de supermarkt, zie ik vaak een zwarte jongen met een dikke muts op langs de weg rennen. Na een paar keer begonnen we te zwaaien. Een joggende Congolees in het uiterste noordwesten van Europa.

dinsdag 14 oktober 2014

Randloze wolken




In Nederland hebben de wolken geen randen. Polderwolken zijn het, waterige compromissen zonder afgrenzing. Ik heb nu een week achtereen iedere dag de hemel bestudeerd en natuurlijk mistige, heiige dagen vergeleken met heldere; uiteraard heb ik getuurd op verschillende tijdstippen en de subjectieve factor, mijn eigen stemming, van de observatie afgetrokken. Ook in de meest ideale omstandigheden is het een en al pluis, watten, losse eindjes. Het viel me meteen al op toen we na een maand op het land, in de meest noordwestelijke streek van Jutland, waar de wolkenpartijen een groots schouwspel vormen van cumuli, fabeldieren en lustvolle grillen in de meest fantastische kleuren, met hangend hoofd in de file bij Amersfoort stonden en alle tijd hadden om naar buiten te kijken.
Opeens zag ik het.
Geen randen.
Is dat het verschil, dacht ik. Is alles waar ik me gedurende 62 jaar het hoofd over heb gebroken: wát is toch het verschil? Waarom ben ik in Denemarken ‘echt’ en besta ik hier ‘op papier’. Waarom hoef ik in Denemarken niet te schrijven, kan ik volstaan met er gewoon te zijn, en is hier de omweg nodig van een scherp afgetekende witte rand tegen een tafelblad?

Chris van Geel vertaald

Met zijn natuurgebonden taal is Chris van Geel verwant aan de Deense lyriek en nodigt daarom uit tot vertalen.

'Tågen følger med mig, vinden løber mig i forvejen
det mindste træ står og affinder sig,
at ha' glemt hvad jeg plejede at glemme er
ikke umagen værd, alligevel er
dette hvad jeg ejer, hvad omslutter mig og ejede mig.'

De mist loopt met me op, de wind loopt mij vooruit... in elf woorden glijdt heimwee - naar de mist boven het veld en de wind aan de fjord - mijn hart in.
John Donne schreef over een verre geliefde:
Afwezigheid, hoor mijn bezwaar
tegen uw kracht, afstand en duur.

Het ging over een vrouw maar mijn afwezigheid is het ruime, lichte moederland.