woensdag 24 maart 2010

Fjord of Roelof Hartplein...

Het woord "lentezon" is vele malen door vele mensen gedacht, gefluisterd en gezegd, terwijl ik op een bankje naar het verkeer zit te kijken. Achter mij het vertrouwde grote gebouw dat vroeger "Huize Lydia" heette, rechts de Openbare Bibliotheek en links de ononderbroken stroom auto's, fietsers, trams en bussen die door de Van Baerlestraat in oostelijke richting gaat. Opeens is er ook nog hoefgetrappel: daar schrikt een politiepaard van een skater die langs de bereden agent flitst. Het paard galoppeert bijna naar binnen bij "Lydia". Een hinkende zwerver glimlacht naar me en roept: lekker hè! Ik lach terug - vandaag houd ik van iedereen, zelfs van een paarsharig Beethovenstraatdametje achter een Royal Class Babybuggy met een te dik ingepakt kind erin.

Over vijf dagen ben ik weer in dat andere thuis bij de fjord. Zal ik op een ander bankje zitten en uitkijken over het water. Geen verkeerslawaai meer horen, misschien wel het roepen van de ganzen die naar het noorden trekken, naar hun broedplaatsen. Het woord "nomade"is tegenwoordig zo populair dat het zelfs in boektitels prijkt. Ja, we zijn allemaal nomaden, onderweg in ons leven, van tijd naar tijd en van plaats naar plaats. Maar opnieuw is het voorjaar geworden, en de eerste zon geeft aan iedereen dat speciale gevoel van "nu", ongebroken. Alle zwervers lachen vandaag.

woensdag 10 maart 2010

Steen Steensen Blicher

Als er één schrijver is die voor altijd verbonden blijft met Jylland is het Blicher. Geboren in de 18e eeuw, domineeszoon, kind van de uitgestrekte, destijds onontgonnen heidevelden. Om theologie te studeren en "beschaving op te doen" - "dannelse", een sleutelbegrip van de Deense Verlichting - vertrekt hij naar København. Niet voor lang. "Vaarwel, jij rokerige mierenhoop!" met deze woorden neemt hij afscheid van de, in zijn ogen, zelfvoldane cultuurkliek. Het centrum van de beschaving kan hem gestolen worden. Hij gaat wonen in een dorp bij Viborg, begint met frisse moed aan een predikantenloopbaan en schrijft: eerst poëzie, later essay's. Over de integratie en gelijkberechtiging van de Joden. Over modernisering van de landbouw en over "natmænd"- de geheimzinnige paria's die alleen 's nachts hun werk doen: het villen van dode dieren, het legen van poepemmers, het opruimen van kadavers. Uitgestoten mannen, vrouwen en kinderen zonder vaste woon- of verblijfplaats, die het smerigste werk doen en uit de vroege middeleeuwen lijken te komen. Blicher, die ze onder de wantrouwende blikken en opgetrokken wenkbrauwen van zijn mede-dorpelingen gewoon bij zich aan tafel vraagt, vindt dat ze opgevoed moeten worden en gewone mensen als iedereen kunnen zijn.

Later gaat hij, uit geldnood, verhalen in feuilletonvorm schrijven voor goedkope gedrukte blaadjes. Ze verschijnen achter elkaar aan het begin van de 19e eeuw. Het zijn prachtige verhalen: misdaad, ongelukkige liefde, het noodlot en een intens zoeken naar de zin van het leven worden zijn thema's. Het beroemdst is "Brudstykker af en Landsbydegns dagbog" - "Uit het dagboek van een plattelandskoster". Een jongen als hijzelf groeit op, beleeft een droevige affaire, reist, maakt ziekte en ontbering door en keert uiteindelijk terug.
Wars van romantische overdrijving, beeldend, ironisch soms: Blicher hoort bij de moderne literatuur, is misschien wel de eerste Deense modernist. Hij wordt niet meer zo veel gelezen. Op internet-antiquariaten vond ik tientallen uitgaven van zijn "Samlede noveller" , waarvan ik er een besteld heb. Als ik eind maart thuis kom in Nordjylland liggen de vijf ingebonden delen op de mat....