Het is een doodgewoon rijtjeshuis in een dorp vlakbij de noordwestelijke punt van Jylland. Had ook in Amsterdam Osdorp kunnen staan, zo'n tuindorpdroom met een woonkamer, een slaapkamer, een keuken en een badkamer. Voor- en achtertuin op postzegelformaat. Buurman links is een oudere heer, vijftig jaar geleden verhuisd naar Denemarken vanuit Hamburg, dat toen nog in puin lag. Hij is helemaal verdeenst, diepbruin van het zitten in zijn voortuin en vol lof over de sociale voorzieningen: pensioen, huursubsidie, gratis gezondheidszorg en de bushalte om de hoek. Aan de andere kant wonen al zes jaar diverse Polen, volgens buurman Horst in wisselende formaties. Momenteel een gezin: twee (hard) werkende ouders en een iets te dik dochtertje dat eindeloos blokjes fietst.
Huren in Ræhr; een kluit huisjes, tegen de helling van een eindmorene uit de ijstijd geplakt, met een 12e-eeuws kerkje, een allang gesloten kruidenierswinkel en wat sociale woningbouw uit 1980. Aan de overkant van de hoofdweg loopt een landweggetje naar de noordkust. Na twee kilometer gaat het over in een grindpad dat uitloopt in een kloof tussen twee enorme duinen. Het is de doorgang in de oude oever van wat ooit een eiland was. Boven het strand dat bezaaid is met hagelwitte kalkstenen verheft zich deze oer-oever als een hoogvlakte vanwaar je steil naar beneden kijkt. In beide richtingen loopt een wandelpad: links naar de haven van Hanstholm, rechts naar de badplaats Vigsø.
De zuidkant van Ræhr vormt de toegang tot Nationalpark Thy, een wildreservaat omringd door bossen, heide en duingebied tot aan de westkust. Doordat de zee aan twee kanten deze noordwestpunt omsluit is het licht hier wonderlijk fel en wit. In de verte staat de vuurtoren, al even wit, traditioneel gebouwd, zoals die uit Virginia Woolfs "To the Lighthouse"...
In de heuvels van het natuurpark liggen nog boerderijen die in bedrijf zijn. Gierwagens scheuren af en toe langs om elders de mest te verspreiden. Veel boeren hebben onbewerkte stukken land in bezit, uitsluitend om aan de quota te voldoen. In een meertje verderop zijn een paar arbeiders van een grindwinningsbedrijf de hele dag aan het baggeren. Met volgeladen vrachtwagens rijden ze zo nu en dan door het dorp.
Verder is het stil.
A.D. 2014 is stilte een bijna onbetaalbare luxe geworden, zo valt te lezen in weekendbijlages van kranten. Net als écht donkere nacht is échte stilte zeldzaam. Op een van onze zwerftochten langs de noordkust werden we aangesproken door de boswachter. Omdat er zo goed als nooit iemand daar rondloopt wilde hij even weten wie er door zijn gebied wandelde. Op ons enthousiaste relaas over de schoonheid van de duinmeren, de heide en de grijsblauwe zee die zich tot Noorwegen uitstrekt zei hij: dit is het meest verlaten gebied van heel Denemarken.
Laatst had ik een nachtmerrie over iemand die maar doorging en doorging met de volumeknop van diverse geluidsapparatuur harder te zetten. In mijn droom probeerde ik er bovenuit te schreeuwen, razend, wanhopig, machteloos. Hijgend en opgelucht werd ik wakker. Door het open raam van Irisvej 9 klonk alleen het zachte gefluit van een vroege vogel. Als ik het zigzaggende wandelpad naar het bos insla, "Ræhrstien", zijn na een paar minuten alleen nog vogels te horen: hoge alarmkreten van de kieviten, de wonderlijke minimal music van de leeuwerik en, aan de bosrand, het schrille gilletje van een buizerd. Verderop begint het ruisen van de eeuwige westenwind in de dennen.
Stilte is hier nooit doodse stilte. Het is meer een soort bescheidenheid waarin natuurlijke geluiden opeens hoorbaar worden. Tot je eigen ademhaling aan toe.
vrijdag 25 april 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten