Ongeveer honderd jaar geleden was de bescheiden wapenindustrie van de Hamermolen ter ziele. Het stuwmeer werd een romantische plas in het bos, de huisjes werden verlaten toen de bewoners elders werk kregen. Zoals in veel kustdorpen van Nordsjælland kwamen er kunstenaars wonen, en ander volk dat in de marge van de samenleving een plekje zocht. Na de oorlog werd het gebied opnieuw ontdekt. Jørn Utzon, de architect van het operagebouw in Sydney, kocht een stuk grond om er voor zijn gezin te bouwen. Zijn kinderen Lin en Jan bleven in Hellebæk wonen, ook nadat ze volwassen waren. Utzon ontwierp volkswoningbouw - bijzonder in een omgeving die zich vooral leek te lenen voor miljonairsvilla's. Die stonden er ook: enorme kasten van de nouveau-riches van na de Eerste Wereldoorlog. Deze 'gullashbaroner' waren rijk geworden met de levering van inferieur vlees-in-blik aan de strijdende partijen.
En uiteraard zat er ook 'oud geld' op de hoge kustlijn, met het fantastische uitzicht op de Sont en op Kullen, het Zweedse schiereiland aan de andere kant van het water.
In de vijftiger jaren kwamen ook in de arbeidershuisjes rond de molen nieuwe bewoners. Onderwijzers, politieagenten, beambten. Eigenlijk iedereen die niet in het uitbreidende Helsingør een winkel of een bedrijf aan huis had wilde zich wel daar in het bos vestigen. Hammermøllen werd opgeknapt. In de kleine, lage ruimtes kwam een museum van oude geweren, bajonetten en zogenaamde Probérkasten, sjabloon-kisten, waar voor ieder van de meer dan honderd onderdelen van een geweer een soort mal was uitgespaard. Zo was ooit gelijkvormigheid mogelijk binnen een ambachtelijk productieproces.
In het museum hangen ook 19e-eeuwse schilderijen. Hoe het er destijds uitzag. Je ziet vaak oudere mensen, die met hun vinger naar iets in het schilderij wijzen en uitleg geven aan jongeren om hen heen.
De grootste ruimte is een café dat alle dagen open is tot tien uur 's avonds. Eens in de paar weken is er eten-bij-muziek en op vrijdag 21 februari kwam het jazzkwartet Blue Monday de vijftigplussers - want de stamgasten zijn bijna allemaal oudere buurtbewoners - vermaken. Vier zestigers in blauwe outfit. Ik hield mijn hart vast. Maar ze speelden goed, het waren ouwe rotten, die een halve eeuw jazz erop hadden zitten. De meeste nummers waren ook een halve eeuw of nog eerder geschreven. New Orleans-muziek zoals Burgundy Street Blues. Razende-wasbord-hits als Icecream. When the Saints en Down to the Riverside. Enzovoorts.
Na de pauze kwamen de verzoeken. Blue Monday voelt zich niet te goed om Deense schlagers met veel extra grappen ten gehore te brengen. Wij hadden veel plezier met (in vertaling) Altijd schijnt de Zon (Als jij bij mij bent), Oud Varken, Zij drinkt een Tapbiertje, en Stranddag, waarvan het refrein - Hij heeft een Witte Broek aan - de pan uit swingde. In het zaaltje steeg de temperatuur tot boven de 35 graden. Het publiek, hoogstens zestig personen, ging uit zijn dak....
De volgende ochtend besluit ik het overgrootouderlijk huis eens te gaan bekijken. Toen oom Kai, jongere broer van mijn grootmoeder, die het geërfd had, en zijn vrouw Ruth allebei waren gestorven, moest het verkocht worden. De villa was vervallen en geen van de kinderen had geld. Het ligt aan de strand-kant van de kustweg, iets achteraf. Opheliavej 5.
Ik loop het grindpad op en zie tot mijn opluchting dat de nieuwe bewoners geen vandalisme gepleegd hebben, zoals in het Andere Huis in Varde. De tuin is mooi onderhouden, de witte tuinkamer geschilderd en het vervallen terras op één hoog is gerepareerd. Ik herinner me de grote, ronde witte tafel die tante Ruth - met haar Finse design-achtergrond - zó mooi kon dekken dat het bijna zonde was om aan de overdadige lunch te beginnen. Wat hebben ze veel familiefeesten gegeven, Kai en Ruth, waar we met zijn twintigen eerst gingen zwemmen en dan aanschoven voor een uren durende, rijkelijk met bier en schnaps besproeide maaltijd.
Zal ik aanbellen en vragen of ik binnen mag kijken?
Nee, ik wil niet dat dit nieuwe leven - een gezin met vier kinderen, ik zie de regenlaarzen voor de deur staan - over mijn herinneringen schuift. Ik wil het zijkamertje, waar oom Kai zijn middagdutje deed, behouden, inclusief geruite plaid. Ik wil de serre behouden, wit op wit, zonlicht over een witte tafel. De morsige keuken, die ongetwijfeld vervangen zal zijn door iets duurs, behouden. De oude katoenen vloerkleden en de empire-sofa zullen gewoon op hun plek blijven staan en de schilderijen zullen aan de muur. blijven hangen. Landschappen uit Finland. Ik loop het grindpad weer af en zie het weggetje dat uitkomt op Nordre Strandvej. Hier werd mijn moeder als klein meisje, op vakantie in Høitehus, gillend van plezier door haar ooms voortgetrokken in een zeepkist. Haar oma, mijn overgrootmoeder Emma, stak een waarschuwende vinger op vanaf de stenen traptreden naar de serre...
zondag 23 februari 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten