donderdag 20 februari 2014

Mythe en midzomernacht

Terwijl Jacskon Pollock gehurkt in zijn schilderij zat en druipend, spuitend en kwastend zijn 'action painting' uitoefende richtte Asger Jorn met Ejler Bille en anderen het tijdschrift 'Helhesten' op. Het Hellepaard, een oudnoors paard van wraak en woede. Twee wereldoorlogen, miljoenen doden en een repressieve wederopbouw die mensen in het keurslijf van eten, werken, slapen dwong - alles schreeuwde om opstand. 'Het recht van de adelaar' heet een van Jorn's naoorlogse schilderijen. Zwarte vogelbekken en -klauwen storten zich in een zwarte ruimte; de kleur rood is nauwelijks gebruikt maar het schilderij ruikt naar bloed. En in dezelfde periode een lichtend blauw 'Zonder titel' waar ik een vrolijke toverheks westwaarts zie vliegen. Haar bezemsteel is behangen met vliegers, maskers, kleurige slierten. Rebellie is bij Jorn ook vaak vrolijk.

Pollock veranderde de spelregels van het schilderen. Zijn druiptechniek is door Willem de Kooning een startpunt voor het Amerikaanse modernisme genoemd. Pollock voerde de kunstenaar op als de moderne held - hij bevindt zich in het schilderij en buiten de samenleving. Voor Jorn ging schilderen en kunst over engagement met de werkelijke wereld. Geschiedenis, politiek, uitbuiting en onderdrukking moeten de kunst in worden getrokken, zonder dat het blijft bij propaganda of pamfletkunst. Een residu van figuratieve kunst blijft altijd aanwezig in zijn beelden. Hij geeft de toeschouwer herkenbare brokjes waar we ons toe kunnen verhouden. Dat is wat ik fijn vind aan de schilderijen van Asger Jorn. Ik word uitgenodigd om vanuit mijn gespleten innerlijk traject - mijn vaders kampsyndroom, mijn lichte jeugdherinneringen in Jylland, mijn kleine, verbeten joodse familie en mijn grote, vrolijke Deense clan - te kijken naar Jorns expressieve vormen en kleuren.

Sankt Hans heet het schilderij waar ik het langst voor blijf staan. Johannistag, in het Duits, het Midzomernachtfeest waar op 23 juni de vreugdevuren oplaaien en de feestgangers zingen en een båltale houden, een toespraak-bij-het-vuur. Een groep wezens staat in het licht van een grote volle maan, gadegeslagen door twee vogels en een eekhoorn. Rechtsonder sta ik zelf, een ernstig kind met een witte puntmuts. Genietende toeschouwer - net als nu. Naast mij - boven mij op het doek - een rood, zwanger beest. In haar buik een klein geel beest dat palet en kwast al in de poot houdt. Dat kan alleen maar Asger zelf zijn.
Sankt Hans-aften kent geen bedtijd of boze gezichten. Geen angstige waarschuwingen. Er is alleen maar vuur, maan en oude liederen. Zelfs het Hellepaard buigt welwillend zijn vuurrode hoofd.


Geen opmerkingen: