maandag 29 december 2008

Poëzie van Tove Meyer

Zeeoffer

Klif, uiterste rand
zeemist-verdichting van stilte
klaar voor de val
om een groene naar
ruimte wijzende vinger, en dáár
de hese verspreide roep van
onzichtbare wachtposten

Diep beneden
schuivende kiezels. In de zeebuik
een zeurende opmaat
en nu
druppelroffels
op zijn wijdopen huid

De vis springt
met opengesperde bek. Een
uitdijende werveling, zwart
om de offersteen heen -
En de ruimte wordt open
geknipt met lichtschaar

Bloedzon smelt
En nu
razend crescendo van
stijgende bijtende kreten vanuit
windgroen licht
blauwwitte klei -
Vanuit samenhang die wij
vermoeden
niet zien -

Tove Meyer, 1961
Vertaling Inge Cohen Rohleder

Geen opmerkingen: