zondag 12 oktober 2008

De poëzie van Tove Meyer 1913 - 1972

Thuis is geen thuis meer, de dagen zijn laag
Ik sta opnieuw bij de heg, maar nu is die roestig
De tuin is geen tuin en kent mij niet

Hier kan niemand nog treden die niet
de daagse kamelenrit kent
En wie zal de hoge hoeden van wolken nog zien
schuin kruisend over het veld
uit het gat in de heining.

Ach, de dagen zijn dagen!



Heel je oogst

Heel je oogst deze droge hoop
klaar om te vliegen? Niets
denken niets aanraken, vlok
voor vlok, zoals vorstsneeuw onmerkbaar
neerdaalt leven afdekt doorlicht met
droogte dodelijk leliebad. In een vlaag
zijn de jaren verdwenen. Heel je oogst deze
broze hoop klaar om te vliegen.
Heel stil spreekt het je toe
vanuit het hart van water.

vertaling Inge C. R.

Tove Meyer werd geboren in een landhuis ten noorden van Kopenhagen. De grote verwilderde tuin en de laan van kersenbomen bij het huis bleef altijd haar verloren paradijs. In 1941 verhuisde ze naar de stad om in contact te komen met de artistieke avant-garde. Ze kreeg een dochter die ze alleen opvoedde. En verlangde terug naar de natuur en de kosmische verbondenheid die ze daar kon ervaren. Haar werk was aanvankelijk laat-romantisch; in de jaren '60 begon ze met taal te experimenteren. In de laatste van haar in totaal zes dichtbundels gaat ze de confrontatie aan met de donkere kanten van het leven, verval en verlies.

De dagen, die nooit
geheel van mij waren
de dagen , die ik nooit
geheel begreep.

Gedachten gaan
als vingers over toetsen
zoekend
betekenis - antwoord -

Maar de dagen zijn dromen
niet aan denken gebonden
De dagen
een gedicht dat verdwenen
is over de toppen van de tijd.

Ik ga over de spiegel van de
dagen en zie mijzelf wiegen
andersom, diep beneden
lichtend in flessengroen donker
als een dode in zeebodembossen.

vertaling Inge C. R.

Geen opmerkingen: