dinsdag 14 oktober 2008
Nørreholm Skov
Augustus 1958, de frambozen zijn rijp en we hebben een emmer gekregen om te vullen. Zachte stemmen in de verte: mijn grootouders leggen uit hoe je moet plukken zonder je te prikken. Dan klinkt er een kreetje van mijn broer als hij niet los kan komen van zijn struik. Met een halfvol emmertje ga ik van het pad af om de bosanemonen van dichtbij te bekijken. Blauw zijn ze, ze staan heel laag bij de grond. Ik haal diep adem wanneer ik buiten gehoorsafstand ben. Niemand roept meer. In het strijklicht onder de bomen, het gefilterd universum op de bodem van het beukenbos, vallen schaduwen geluidloos achter me in het slot.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten